Kunst onthult en verhult

Rini Biemans

04 november 2025

Blog (persoonlijk verslag)

In 1997 ben ik als kunstenaar de wijk ingetrokken met artistieke sociale projecten en was ik artistiek coördinator van stedelijke festivals als Rotterdamse Kunstdagen, Stonehenge Rotterdam en Camping Rotterdam. Daar is in de jaren nul Antenne Rotterdam en Creatief Beheer uit voortgekomen.

Na mijn artsenstudie en een paar jaar gewerkt te hebben als arts besloot ik kunstenaar te worden. Ik wilde me uiten en de kunst is een vrijplaats waar dat kan. Weinig status veel vrijheid en avontuur. Ik wilde mijn eigen weg en intuïtie volgen. Ik wilde een schaamteloze kunstenaar zijn, een provocateur die alles kan zeggen. Ik koos voor de overdrijving en het belachelijke. Ik noemde mezelf kampioen der sukkels en ging aan de slag. Ik gaf een seizoensmagazine uit Biemans genaamd waarin ik mijn megalomane en absurde tekeningen, schilderijen, teksten en anderszins plaatste. Dat heeft tot rond 1997 geduurd. Na een grote expositie in het Centrum Beeldende Kunst in Rotterdam ben ik gestopt als ‘kunstenaar’.

Natuurlijk stop je niet echt als kunstenaar; mijn hele manier van denken en doen verander ik niet zomaar. In 2002 ontmoette ik Karin Keijzer, een kunstenaar, en sindsdien werken we samen, zijn een stel, hebben Creatief Beheer opgericht waar uiteindelijk de meet- en schaalbare methode Stadsgeneeskunde is voortgekomen. 25 jaar praktijk; een moddergevecht waar we de zon in het slijk zagen oplichten. Dat vonden we de ware kunst.

Ik hou van kunst die onthult, dingen zichtbaar maakt, aanvalt, geen kunst die verhult of knap in elkaar zit. Mijn vakmanschap zat in de provocatie en de originaliteit. Mijn kunst werd langzaam onverkoopbaar en belachelijk. Maar nog steeds erg goed. Ik trok de wereld van exposities en het kunstpubliek niet en wilde echt geld, echte mensen en echt werk. Dat waren in eerste instantie festivals en later gecombineerd met artistiek sociale projecten. Ik vind kunst en met name de onthullende soort essentieel voor een gezonde samenleving. Ieder autocratisch regime is er bang voor. Mijn ‘kunst’ in de wijken was vooral andere kunstenaars de kans geven en hun creativiteit werkte ontwapenend en verbindend. Wie is daartegen? Juist in de ellende kan afleiding en vrolijkheid voor ontspanning en verbinding zorgen dat merkten we keer op keer. Ik hou van rare mensen. Die mogen er ook zijn en komen vaak met bijzondere inzichten.

In mijn achterhoofd was ik evenwel continu met veiligheid bezig. Zorgen dat zaken niet uit de hand lopen. Dat is nog best een uitdaging. Om iets open te breken moet je risico lopen. In het begin van de jaren nul was een tijd met volop drugsfiguren en rotzooi in de wijk maar er was nog volop hoop en budget voor degenen die echt wat wilden. Er viel nog te netwerken, ambtenaren konden nog zelf beslissen en de deelgemeentes stonden dicht op de praktijk. Het was ook de opkomst van Pim Fortuijn; het waren woeste tijden.

Kunst en kunstenaars zijn nu niet meer zoals toen. Maar misschien ligt dat aan het feit dat ik de kunsten niet meer echt volg. Ik zie geen kunstenaars die doen of hebben gedaan wat wij doen. Karin en ik zouden eigenlijk een overzichtstentoonstelling moeten krijgen over 25 jaar kunst in de publieke ruimte met Stadsgeneeskunde als methodisch resultaat. Veel inspirerender en onthullender kun je het niet verzinnen. Toch ik vermoed dat het niet gaat gebeuren en wat doet het er ook toe. Ik schrijf het hier op. We verdienen het maar we krijgen het niet en in de onthullende publieke kunst moet je je credits zelf vieren. Deze tekst is onze expositie; geen overzicht maar een directe aanval op de ingeslapen burgerij. Zoals het hoort bij ons soort kunstenaars.

Dat moest er even uit. Mensen die dit arrogant of brutaal vinden wil ik vragen waarom? Wij zijn geen gewone burgers maar echte kunstenaars en wel ambitieus en zuiver op de leer. Bovendien ben ik het aan Karin verplicht; zoveel talent zoveel inzet en zo weinig waardering. Ik heb een houten kop en weet wat ik waard ben. De mensen mogen me haten of vereren. Ik ga mijn eigen weg dat is het kunstenaarschap. Net zoals een projectontwikkelaar zichzelf als een vakman ziet en een strijder wat mij betreft. Zo zie ik dat ook. Het laat hopelijk fatsoenlijke huizen achter of kantoor gebouwen of groene datacentra. Ik laat kunst en inspiratie achter samen met mijn vrouw. Dat is ons vak. Dat stadsdokterschap is een publieke iconische creatie. Handig dat ik ook echt dokter ben, het was overigens een idee van Karin. Anders neemt niemand je nog serieus. Je struikelt inmiddels over de mensen die zich dokter noemen en dat niet zijn.

Mijn teksten ademen frustratie maar ook bevlogenheid. Wat we hebben gedaan was niet makkelijk en soms was het vechten tegen de bierkaai maar kunstenaars, echte kunstenaars, gaan tot het gaatje al wordt het hun dood. Gelukkig hebben we dat vooralsnog weten te voorkomen. Trots is niet het woord, tevreden ook niet, we hebben het gedaan en overleefd is de beste omschrijving dat zijn onze credits als Karin en ik elkaar aankijken en begrijpen waarom we samen zijn en wat ons doel is. We noemen onszelf geen kunstenaars meer anders neemt niemand je serieus. ( wederom Karin’s idee )

Als slotakkoord wil ik een citaat van Peter Sloterdijk (filosoof) gebruiken. Niet voor de gewone lezer maar voor de beoefenaars en liefhebbers van de hogere kunsten. Het citaat komt uit zijn bekendste boek; De kritiek van de cynische rede (1984). Ik ga het verder niet toelichten. Het citaat spreekt voor zich. Uiteraard voor de fijnproevers…

‘Men kan twee speculatieve regels van de sociale kunstecologie opstellen: het echte, levende, wat ‘origineel’ is, wordt ingeperkt door zeldzaamheid; de impulsen die dergelijke originelen geven aan de massa, worden ingeperkt door fictionalisatie. Het echte blijft zeldzaam; imitaties en dingen die alleen maar ‘interessant’ zijn, blijven automatisch ongevaarlijk en worden voor de massa vrijgegeven.

De kunst schreeuwt om leven zodra de kynische impuls daarin te werk gaat. Overal waar het om esthetische technieken gaat, in de pers, in radio en tv, in de reclame en in de esthetische vormgeving, wordt deze kreet in zijn fictioneel ingeperkte vorm onder de massa gebracht. Hier treedt de kunst nog op als behaagzieke, hier vindt men nog schoonheid voor een krats. De ‘verheven’ kunst heeft zich daarentegen al meer dan honderd jaar teruggetrokken in het moeilijke, artistieke en pijnlijke - in verfijnde lelijkheid, geraffineerde bruutheid en berekende onbegrijpelijkheid, in het tragisch complexe en het ontstellend willekeurige.

De esthetische moderne tijd biedt een kunst van vergiftigde bonbons; men kan ze, wellicht , bekijken met opgewonden- koele deskundigheid, maar niet opeten zonder risico op buikpijn. In de moderne kunsten wordt zoveel verse negativiteit uitgespuwd dat de gedachte aan ‘kunstgenot’ vervliegt. Alleen in het snobisme, onder de elite der kunstkenners en onder fetisjisten bloeit de vreugde in het ongenietbare, dat al te vinden is in het dandyisme van de negentiende eeuw en tegenwoordig weer opduikt in de manier waarop jongerengroepen zichzelf stileren als chic en weerzinwekkend.’

  • eye.png

    193x

  • comment.png

    0x

    0x

Delen

« Terug naar artikelen

0 reacties

Laat een reactie achter