Organische Stedenbouw #1 Introductie

Rini Biemans

Naast mijn Tuindagboek serie die gaat over de omgang met de natuur en onszelf start ik ook een serie over onze omgang met steden; onze ontwerp- en beheerpraktijk. Hoe dat beter kan met wat ik organische stedenbouw noem waarbij de stadsnatuur - dus ook wij mensen - het bouwmateriaal is richting een gezonde leefomgeving voor mens, plant en dier.

Een stad is een organisch geheel en groeit zowel spontaan als gestuurd door stedenbouwers. Hoe gaat dat? Poeh, dat is een heel verhaal met vele kanten visies en interpretaties. De verschillende zienswijzen en resultaten zijn te zien in de architectuur van de stad. Historische gebouwen tussen de naoorlogse productie met voldoende fietspaden en overal auto’s. 

Het lijkt erop dat we het belangrijkste bouwmateriaal niet meenemen in onze hang naar perfectie. Wij mensen die in de maquettes van stedenbouwers de poppetjes zijn. Steden bestaan uit mensen. Wij lopen door de parken. Zitten op de bankjes. We kijken door de  ramen en komen binnen door een deur. We hebben huisgenoten en buren. We moeten betalen om te wonen en werken voor het geld om te leven. Dat leidt tot gebouwen om te wonen en te werken en straten om er te komen.

Wij de poppetjes in de maquette zijn decor en vulling voor de gebouwen. Leuk twee mensjes op de trap. Daar kijkt iemand uit een raam. Dat toont de verhoudingen en de noodzaak de architectuur is er voor ons mensen. Is dat zo? We laten de architecturale discussies over uitdagingen zoals duurzaamheid, functionaliteit en schoonheid links liggen en richten onze aandacht op de publieke ruimte waar wij als poppetjes doorheen lopen. Dat is de plek waar we leven als we niet in huis op bezoek of op het werk zijn. Op het trottoir of in de auto meestentijds van A naar B. 

Wat doen we daar? Winkelen en op terrasjes zitten. Honden uitlaten. Auto rijden. Chillen met vrienden. Buitenspelen en fietsen. Noem maar op. Drugs gebruiken en dealen, flirten en intimideren. De publieke ruimte is naast ons huis, familie, vrienden en sociaal-economische status de kooi waarin wij leven. Het spreekt voor zich dat het niet gaat om hoe de publieke ruimte er in maquettes uitziet maar hoe de publieke ruimte functioneert in de praktijk. Dit geeft een ander beeld dan het gewenste beeld in de plannen en visualisaties. Zo zie je in geen enkele maquette zwerfvuil, hondenpoep en zwervers. Blijkbaar is dat niet het probleem van stedenbouwers of lossen ze het met hun maquettes op? 


Delen

« Terug naar artikelen

0 reacties

Laat een reactie achter