Onze relatie met de natuur en onszelf

Rini Biemans

17 januari 2025

Essay
Onze relatie met de natuur en onszelf

Als kind op de boerderij vond ik natuur prachtig. Ik speelde vaak buiten. Dat gedeelte van mijn jeugd was een paradijs. Ik bleek goed te kunnen leren en stapte een nieuwe wereld in. Kunst, literatuur, wetenschap, muziek en filosofie dat leek me als jongeman op zekere moment veel interessanter. Natuur was overal. Ik wilde de wijde wereld in. Ik wilde naar de grote stad waar het gebeurde. Ik werd ingeloot in de studie geneeskunde te Rotterdam. Geen stad van mijn keuze maar nu hou ik er zielsveel van. Het kan verkeren. 

In mijn eerste jaar als ik s’ochtends naar college ging raakte ik de bomen altijd even aan als begroeting. Ik las in die tijd de boeken van Carlos Casteneda waarin alles wat leeft verbonden en magisch is. Hoewel deze schrijver later als oplichter werd ontmaskerd vind ik het beeld dat hij schetst nog steeds inspirerend. Een beeld overigens dat in vele oude en heilige geschriften is terug te vinden. Het is een wereld waarin alles bezield is en waar wij ons slechts kunnen verbinden met de intentie van het universum. Wat die intentie is krijg je tot je via tekens en om die tekens te ontcijferen heb je leermeesters nodig. Het kan ook via speciale dromen. Mensen hebben het geleefd en het opgeschreven.

Mijn innerlijke intellectuele worsteling als twintiger was tussen dit romantische magische beeld en het objectieve rationele beeld van de wetenschap dat ons geleerd werd. Uiteindelijk ben ik geen arts maar kunstenaar geworden. Het romantische magische beeld had gewonnen. Absolute waarheid bestaat niet. Het perspectief bepaalt dat wat je ziet en hoe je handelt. Ik las in die tijd heel veel filosofie. Je bent zowel de creator als de creatie en onderdeel van het geheel. 

In de jaren tachtig werd de magie en vrolijkheid van de zestiger jaren die de zeventiger jaren had overleefd de kop om gedraaid. Data driven en evidence based waren de nieuwe valse goden en we vielen er massaal voor. Waar was de plek voor de natuur? Dat vonden we niet zo belangrijk dat kwam wel goed want we baseerden ons op meetbare feiten en wetenschappelijke bewijzen. We hebben belangrijke data gemist zo werd later duidelijk.

De natuur mist geen data. Uit de natuur komen alle data die wij kunnen meten en dat laatste wordt ook weer door natuurwetten bepaald. Dat wij daar van alles en nog wat hebben weten uit te snijden en dat dit in het begin verstandig leek werd ons geluk en noodlot. We hebben een kompas gefabriceerd die maar een richting heeft. De vooruitgang.

Wij zijn zoogdieren weliswaar begiftigd met een intellect en recentelijk zijn we er via dit intellect achtergekomen dat we niet veel van dieren verschillen. Ons opgepompte mens-zijn onderscheidt zijn zich niet zo van het dierlijke gedrag. We hoeven geen experimenten meer te doen met ratten maar kunnen gewoon naar de natuur en naar onszelf kijken en dit onderzoeken. We hoeven niet alles los te snijden maar kunnen gewoon onderzoek doen in het alledaagse. Overal is immers natuur.

Ons bewustzijn zit ook nog eens vast in het alledaagse wat we ook via onze schermen voor wonderlijks binnenkrijgen. Ons dagelijkse werkelijkheid is inmiddels gekolonialiseerd door de digitale wereld met verslavende interactie. We kunnen niet meer zonder. We hebben onszelf in dit digitale domein middels algoritmes en kunstmatige intelligentie met elkaar verbonden. We leven in een informatie-explosie en hoe ga je daar mee om? We dwarrelen als een blad in de wind van het ene interessante moment na het andere zonder ooit ergens te komen. Die vooruitgang zien we alleen als we zeer selectief kijken. 

Moeten we wel ergens komen? Is het niet veel handiger ergens te zijn en ergens aan te bouwen. Dat hebben we altijd gedaan. De vraag - wie ben je - wordt dan waar ben je en wat zie je? De alledaagse beleving maakt ons zoals de dood gelijk aan elkaar. Het is onze gemene deler en onze aandacht bepaalt wat we zien. Onze aandacht wordt getrokken en gericht dat is onze dans met de werkelijkheid. Onze hersenen bouwen en vernieuwen onze werkelijkheid en wij wandelen er met onze aandacht doorheen. We snuffelen als ratten. We zijn bang als een hertje voor de wolf. Tegelijkertijd voelen we ons als wolven die een buit ruiken en ernaar handelen. We zijn sluw als een vos en zien zo scherp als een uil. 

In de kunst is het een komen en gaan van dit soort vergelijkingen met het dierenrijk. In kinderboeken spelen dieren vaak de hoofdrol met af en toe een pratende boom. Maar doen ze dat ook in ons alledaagse leven. Wat is onze relatie met dieren en planten?

Dat wij onderdeel zijn van de natuur en het leven is een feit maar vinden wij de levens van dieren en planten net zo belangrijk als mensenlevens en handelen we hier ook naar? We zijn immers onderdeel van hetzelfde en als het slecht gaat met ditzelfde gaat het ook slecht met ons. Samenwerking biedt uitkomst. Als we een constructieve en liefdevolle relatie met de natuur willen opbouwen moeten we diezelfde relatie met onszelf en onze soortgenoten wensen. Omgang met mensen staat immers gelijk aan ‘in de natuur zijn en hiermee een relatie hebben’. Bovendien hoe moet je je eigen natuur leren kennen zonder omgang met soortgenoten? Het leven is een continue relatietherapie met elkaar en al het overige.

Typerend is dat we in het beleidsjargon nu spreken over ecosysteemdiensten. Alsof de natuur ons een dienst bewijst en wij bepalen wat die dienst is. Bijvoorbeeld natuurinclusieve gezondheid, hierbij wordt de natuur als medicijn ten tonele gevoerd. Dit is opmerkelijk als je beseft wat een omweg we hier voor hebben moeten maken en hoever we van de natuur zijn afgedwaald om op deze wijze onze relatie te herstellen. Duidelijk vanuit een eigenbelang en vermomd als medicijn. We kunnen beter streven naar inclusieve gezonde natuur. Gezonde natuur waar wij ook gezonder van worden. Wij zijn aan zet om het vertrouwen te herwinnen.

De natuur is puur, schoon en onschuldig en wij zijn verdorven en slecht. De natuur is woest en wild en geen plek om te schuilen. De natuur staat ten dienste van de mens en wij kunnen dat gebruiken. Dat wij er zelf onderdeel van zijn betekent dat we onszelf dus ook zien als puur en onbedorven, als woest en wild en als iets dat we moeten temmen en gebruiken. Dat komt aardig overeen met onze innerlijke psychische worsteling en hoe we erover praten. De overeenkomst is eigenlijk niet te missen.

De natuur weet niet hoe het is om mens te zijn en wij weten niet hoe het is om natuur te zijn. Met een zekere pathos kun je stellen dat dit wederkerig en gelijkwaardig is omdat we dezelfde taal spreken. We wisselen informatie uit net zoals exponenten van om het even welke relatie. Door belangen en emoties, driften en angsten ontstaat er van alles in deze uitwisseling. Het is een soort membraan tussen ons en de wereld met vele verschillende lagen van doorlaatbaarheid.

Tuinieren is een directe interactie met natuurlijke principes, hoe ze samenwerken en tegenwerken, vergelijkbaar met het onderhouden van een relatie. Het doel is altijd dat we er zelf beter van worden en dat heeft niets met het banale egoïsme te maken. Het gaat om samenwerking waarbij een win-win situatie ontstaat. In de biologie heet dit symbiose, naast parasitisme, camouflage en misleiding, een strategie die zijn nut heeft bewezen in de evolutie. Het ragfijne samenspel van insecten en planten. Alles in de natuur is gebouwd op onderlinge afhankelijkheden. Niets kan ontsnappen. 

Ik weet niet hoe het jullie vergaat maar dit inzicht maakt me nederig en gemotiveerd te zoeken naar win-win situaties. Tuinieren voor een gezonde leefomgeving voor mens, plant en dier. Het is eenvoudiger te reageren op en te werken met wat er ontstaat dan een ideaal na te streven dat niet kan bestaan. 

Onze grootste vrijheid is uiteindelijk dat we onze manier van kijken naar onszelf en de wereld kunnen veranderen. Juist hier is de natuur onze grote leer- en heelmeester. Wat we ook verzinnen de natuur bepaalt of en hoe het werkt. De klimaat- en biodiversiteitscrisis laten zien dat wat we hebben verzonnen niet goed werkt op de lange termijn. Onze vooruitgang heeft achteruitgang veroorzaakt. We moeten onze relatie met de natuur en de werkelijkheid wereldwijd herzien. Lief en leed delen.

Er is geen weg terug. De technologie of zelfs de wetenschap kan ons niet redden maar de natuur wel en dan doel ik ook op onze eigen natuur, onze ervaringen, onze liefdes, onze dromen, ons rechtvaardigheidsgevoel, maar ook onze hebzucht, geilheid en ijdelheid en last but not least onze jaloezie. Dat is waarmee we kunnen ‘tuinieren’ als we tenminste serieus aan onze relatie met de natuur willen werken. Een goede relatie met de natuur geeft slimmere oplossingen dan we kunnen verzinnen. Om dit te begrijpen helpt wellicht een grap van John Cleese.

Hoe kun je God aan het lachen maken?

Vertel hem je plannen.


  • eye.png

    189x

  • comment.png

    0x

    0x

Delen

« Terug naar artikelen

1 reactie

Jan Lauffer op 23 januari 2025 18:01u

Helemaal mee eens 🌳🌳🌳 Ik hoop dat er meer voedselbossen komen. Een win-win-win voor boer-burger-natuur!

Laat een reactie achter