Hoe gaat het?
Dat is een moeilijke vraag. Het gaat goed. Tegelijkertijd maakt de toestand in de wereld me niet vrolijk. Daar heeft voor mijn gevoel iedereen last van. Bovendien op mijn leeftijd 63 jaar en vier kinderen, een kleinkind en eentje op komst zijn er altijd wel dingen. Mijn vader is 2 februari dit jaar overleden op 92-jarige leeftijd. We zagen het wel aankomen maar de dood is resoluut en nietsontziend. Mijn moeder leeft nog, zit in een verpleeghuis aan een rolstoel gekluisterd en wordt 23 april 95 jaar. We mogen niet klagen. Ik wil het hier nu liever niet over privé en familie hebben. Laten we het over mijn werk hebben en welke kant ik op wil.
Hoe ziet je werk er precies uit?
Dat is een goede vraag. Het werk dat ik doe is conceptontwikkeling in de praktijk. Het heeft twee kanten; een praktijkkant en een theoretische kant. In de ochtend werk ik in onze praktijk in de wijk. ’s Middags schrijf ik en regel ik de lopende zaken. Suzanne is mijn rechterhand. Ze doet de financiën en coördineert de onderhandelingen met de gemeente. Zo kan ik me focussen op het verbeteren van de praktijk en methode; het tuinieren en het begeleiden van onze vrijwilligers, de theorieontwikkeling en de strategie. Suzanne is de tacticus, de smeerolie in het proces. Ikzelf ben nogal expliciet en overdonderend. Dat schrikt mensen af. Ambtenaren moet je bijvoorbeeld uit laten praten. Ik doe mijn best maar ik raak vaak bevlogen door mijn betoog. Bij presentaties of lezingen werkt dat juist weer heel goed. We hebben in ons traject te maken met drie verschillende stedelijke clusters en hebben meer dat 20 contactpersonen, waarvan er ieder jaar zo’n vijf tot tien wisselen. We zijn nu vijf jaar onderweg in ons uitdaagtraject. Al bij al gaat het goed maar het is een uitdaging om echt stappen te maken. Hoewel we continu complimenten krijgen van bewoners en professionals is er de institutionele tegenwind. Onze praktijk past niet in het huidige groen en schoonbeheer. Besluiten worden niet makkelijk genomen. Alles dient onderling afgestemd en dan zijn er altijd nog de bewoners en de wijkraad. Zonder het uitdaagrecht of zoals het ook wel heet het Right to Challenge waarbij je taken van de overheid kunt overnemen was dit nooit gelukt. Als we het goed doen is het voor de gemeente vanwege de juridische basis van het uitdaagrecht heel moeilijk ons traject te stoppen.
Hoe ziet die institutionele tegenwind eruit?
Als je de wereld wil leren kennen moet je hem proberen te veranderen. Of zoals Immannuel Kant zegt: ‘Waarnemen is de wereld veranderen.’ Rond mijn dertigste ben ik gestopt als arts en kunstenaar geworden. Niet ik ben gek maar de wereld is gek, dacht ik toen. Ik wilde mijn eigen versie van de werkelijkheid maken. Kunstenaar is hiervoor de ideale positie in mijn beleving. Ik hield van filosofie, muziek, literatuur en kunst. Wilde altijd al kunstenaar worden maar dat was indertijd een stap te ver in ons traditionele Katholieke gezin. Geneeskunde vond ik boeiend maar de praktijk trok me niet. In feite ben ik weggeslopen van die carrière. Een heleboel mensen vond dat ik mijn leven vergooide. Ik niet. Ik was eindelijk vrij. Sinds die tijd ben ik tegen de stroom ingegaan en heb mijn eigen manier van kijken en doen. Ik gebruikte humor en kunst om mezelf te uiten.
Had je toen ook al institutionele tegenwind?
Nauwelijks. Voornamelijk familiaire en collegiale tegenwind. Ik heb trouwens een hele tijd van mijn kunst kunnen leven. In het begin had ik een uitkering en de eerste vraag die mensen stellen als je zegt dat je kunstenaar bent, ‘kun je ervan leven?’ Dat ging dus na verloop van tijd, maar het was geen vetpot. De kunst ging me vervelen. Steeds exposities en je moet netwerken en zo. Zo rond 1998 werd ik conceptueel met de slogan, echte mensen, echt geld en echt werk. De vrijblijvendheid van de kunst wilde ik inleveren. Ik werd cultureel ondernemer en organiseerde van alles en nog wat.
Wanneer kwam dan die institutionele tegenwind?
Pas veel later toen we met Creatief Beheer onze tijdelijkheid wilde ontvluchten om daadwerkelijk structureel iets te veranderen.
Waarom begin je dan over vroeger?
Om het inzichtelijk te maken. Het gaat om onze positie en verdienmodel. In de jaren nul van deze eeuw verdienden we ons geld voornamelijk met festivals en media. Er was indertijd veel geld voor tijdelijke artistiek sociale projecten en wij waren gespecialiseerd in het inrichten van braakliggende terreinen. We werden juist geholpen door het institutionele. Braakliggende terreinen waren er volop ons langste project Proefpark de Punt heeft 16 jaar bestaan. In 2014 werden de deelgemeentes afgeschaft en hiermee verdween onze grote financier en aanspreekpunt. Ook kwamen er grote welzijnsaanbestedingen en er werd wederom bezuinigd op groenbeheer. Voortaan waren er drie autonome clusters; stadsbeheer, stadsontwikkeling en maatschappelijke ontwikkeling. De economie trok aan en al de braakliggende terreinen werden in een paar jaar bebouwd. De situatie was totaal veranderd.
Karin had een cholesteoom, een woekering van het trommelvlies, in haar oor. Toevallig ontdekt. Ze moest in 2015 geopereerd en daarna nog twee keer. Dat is faliekant mislukt. Sinds 2019 is ze aan een oor doof en heeft ze last van oorsuizen. Het werk dat ze deed ging niet meer. We moesten het anders aanpakken of gewoon stoppen. Dat was 2017. We besloten ons te beroepen op het pas geïntroduceerde uitdaagrecht dat uit Engeland kwam overwaaien. Als dat niet lukte zouden we stoppen. Het lukte. We zijn in 2019 met ons uitdaagtraject begonnen, ‘stadsgeneeskunde in de praktijk’ de afspraak bij aanvang was dat we klein zouden beginnen en als het goed ging we konden uitbreiden. Begin 2020 kwam de coronacrisis we konden gewoon doorwerken maar de uitbreiding werd uitgesteld en dat was problematisch. Ik kon een aantal van onze vaste tuiniers niet meer betalen. Toen ben ikzelf in de wijk gaan werken en dat was wellicht het grootste geluk bij een ongeluk.
Leg uit
Ik werkte toen direct met onze vrijwilligers en dat ging beter dan ik had verwacht. Ik vond het ook leuker. Picasso zei ooit: ‘Je ne cherche pas, je trouve.’ Daar kwam het nieuwe tuinieren uit voor. Ik dacht ik gebruik de inheemse natuur als basis voor perken. We imiteren de grazers en maken het fraai en verzorgd. Dat werkte wonderwel.
Als conceptontwikkelaar in de praktijk is dat wat je doet. Je zoekt naar de uitweg en het betere idee. Uiteindelijk kregen we in 2020 een uitbreiding; het schoonmaken van de Oranjeboomstraat, een straat van 1,2 km. We konden het ons niet permitteren te weigeren dan had ik door kunnen lopen naar de schuldsanering. Ik ben nog steeds trots dat we het gered hebben voor het vallen van de bijl. In de periode 2014 tot nu heb ik heel veel geleerd en mijn naïviteit in zaken grotendeels verloren. We waren een andere wereld binnengetreden, niet die van de vrijblijvende pilots of tussenoplossingen. Dit was een heel andere wereld. Niemand zat te wachten op wijsneuzen.
Hoezo?
Ik begon ermee dat ik niet blij ben met hoe de wereld zich ontwikkeld. We zijn als Creatief Beheer in de placemaking val van projectontwikkelaars gelopen. Het komt ze immers bijzonder goed uit dat een gebied niet verloederd maar als er eenmaal gebouwd gaat worden verandert hun houding direct. De gezellige communicatieve projectleider wordt vervangen door eentje die gaat zeuren over de ontruiming en daar de gemeente aan zijn zij vindt. Dat hadden we immers ooit moeten tekenen om het te kunnen inrichten op verzoek van de gemeente. Wij moesten tekenen. Daar hadden we natuurlijk geen budget voor gekregen of gereserveerd. Praten als Brugman en een goede administratie bleek cruciaal om dit te overleven. ‘Dat had je van te voren kunnen weten was vaak de opmerking als we klaagden.’ Dit is niet een keer gebeurd maar tien keer. We beheerden in 2013 10 tijdelijke parken. Ik had dat nooit verwacht. We gingen van de hemel naar de hel. Van 800.000 euro in 2013 naar 300.000 euro in 2015. We hadden net een nieuw kantoor omdat we dachten dat we zouden groeien. Dat was emotioneel zwaar en ook de reden dat Karin het niet meer trok. ‘We doen het goed of we stoppen’, spraken we af. Dat was 2017 en ons Challenge traject startte in 2019. Ik heb vanaf begin 2019 al onze andere tijdelijke trajecten stopgezet of overgedragen. Nu zijn we financieel inmiddels weer op orde en dat is een fijn gevoel. De meeste mensen verdedigen bestaande belangen en posities. Hogere beleidsambtenaren zijn vaak enthousiast maar kunnen niet beslissen en inmiddels zijn bewoners zowat heilig. Bewoners moeten betrokken worden e.d. maar alleen als het niet al te veel geld kost en ze niet het systeem veranderen. Gratis prullenrapers en tegelwippers zijn natuurlijk geweldig. Maar daar los je niet de problemen mee op. De praktijk dendert rustig voort. Dat veranderen lukt alleen als je gemeenteraad, gemeentelijke diensten, officiële instanties en college op een lijn kunt krijgen.
Hoe krijg je dat dan voor elkaar?
Daar vraag je me wat. Dat weet ik dus niet. Met vallen en opstaan probeer ik een weg te vinden in de praktijk en het beleid. Een ding weet ik zeker als je verhaal sterk is en dat is ons verhaal komt dat uiteindelijk door. De aanhouder wint, tenminste als het werkt en dat doet het. Dat bewijzen we nu al vijf jaar. In de Oranjeboomstraat werden we door Stadsbeheer gedwongen volgens de CROW B te werken, terwijl we nu juist de straat hadden aangenomen om daar het groenbeheer op termijn te kunnen doen. Daar was plots geen sprake meer van na de coronacrisis. We konden eigenlijk niet anders dan meegaan in de eis om te laten zien dat we niet willen tegen- maar samenwerken. Ik had toen uit frustratie in een van mijn columns de BIOCROW verzonnen als alternatief. We hadden indertijd ook de C.R.O.W. benaderd maar die melden dat beeldbestekken niet over biodiversiteit gaan.
Dat hele verhaal met de C.R.O.W. en de BIOCROW begon pas een jaar later met een weer geïrriteerde tweet van mij over twee perken in onze eigen straat die werden uitgegraven in het broedseizoen en die in zelfbeheer bij bewoners gingen en dus ingeplant met standaard spul dat de gemeente aanlevert en waar de inheemse natuur vervolgens tussenuit geschoffeld wordt. Ik wist van niks en ik vind het niks. Ik ben ook bewoner van de straat. Mij is niets gevraagd. Toen ik de werkers er op aansprak zeiden ze, ‘Dit willen de bewoners’. Eerst wilde ik er niks over zeggen, maar ’s middags besloot ik het toch op de socials te zetten omdat ik het te gortig vond.
De tweet ging redelijk viral en iemand tagde Pieter Litjens de directeur van de C.R.O.W. Hij nodigde me uit voor een gesprek in september 2023. Nu gaat de C.R.O.W. officieel werken aan een ecologische richtlijn binnen de huidige systematiek. Ik had niet kunnen inschatten dat dat op deze wijze tot stand kon komen. Dat helpt ons nu weer richting gemeente hier want die hebben een ambitieuze uitvoeringsagenda biodiversiteit waarin voor het eerst ook onderhoud wordt genoemd. Ik heb mogen inspreken bij de raadscommissie. Dat is wat ik bedoel met conceptontwikkeling in de praktijk. Dit is het niet zoeken maar vinden van Picasso. Het schilderij maakt zichzelf deels en de schilder doet mee. Het is simpelweg blijven proberen tot het eindelijk lukt. Soms valt het jouw kant op en soms niet.
Automatisering haalt dat toeval eruit voor de uitvoerders en beheerders in een proces. Ze worden zelf ook geautomatiseerd. Dit heeft men gedaan om efficiency en kwaliteits redenen maar ze hebben dit gedaan met de inmiddels achterhaalde manier van werken van voor de eeuwwisseling. De creativiteit en mogelijkheid van ontwikkelen is weg als alles is gestandaardiseerd. En waar mogelijk doen machines het werk. Tja, dat verander je dus alleen door de standaard te veranderen. De tijd bleek rijp. Het verbaast me hoeveel hoveniers en groenambtenaren positief reageerden het afgelopen half jaar.
Als je willekeur aan algoritmes toevoegt. Sommige variabelen zijn dan toevallig gekozen worden de resultaten beter. Wiskundigen vonden dit in aanvang erg contra-intuïtief. Inmiddels wordt ‘randomness’ willekeur overal gebruikt in wiskunde en computersoftware. We hebben terzelfder tijd toeval uit onze uitvoeringsprocessen proberen te elimineren.. Uitvoerders hoeven niet meer te denken. Dat is al gedaan.
Dus als je toeval in de uitvoering toelaat is dat slimmer.
Inderdaad, maar het is niet zomaar wat doen, zo begint het hooguit. Het gaat om autonomie en vakmanschap toe te laten en decentraal te sturen. Ook hier geldt oefening baart kunst. Ik volg fundamentele wiskunde, kwantumfysica en complexiteit al sinds mijn studie en daar zijn nu de grote doorbraken op conceptueel niveau. In de medische sector is het inmiddels ook doorgedrongen. Natuur is gezond, sociale interactie is gezond, samen dansen en zingen geeft verbondenheid. Stress en eenzaamheid zijn erg ongezond. Naast het weinige bewegen en ongezonde eten. Menselijk gedrag wordt grotendeels bepaalt door onze omgeving of het is een meegaan of een afzetten.
Hoe ga je daar dan mee om.
De werkelijkheid zit heel anders in elkaar dan wij tot nog toe denken. Wat we denken en kunnen beschrijven zijn hooguit modellen en er zijn altijd betere. Voortschrijdend inzicht. Dat is voor iedere generatie een doorgaand proces. Eerst dachten we dat de aarde plat was, vervolgens draaide de zon om de aarde en na een paar eeuwen accepteerde de meeste mensen dat de aarde om de zon draaide. Dat wordt paradigmawisseling genoemd. Nu is er een paradigmawisseling gaande van lineair reductionistisch naar holistisch complex. Dat duurt nog jaren voor dit algemeen goed wordt. Als we tenminste geen alles vernietigende oorlog krijgen, de klimaatcrisis en natuurverval meevalt wordt het complexe paradigma zonder twijfel de nieuwe standaard. Het geheel bepaalt de delen en alles is verbonden. Je kunt niet alles oplossen of genezen. Keuzevrijheid wordt erg relatief.
Hoe vertaal je dit naar het leven van alledag dat vind ik interessant. Dit is overigens al gaande vanaf de jaren zestig en de New Age was de populaire versie. Die baseerde zich wel op wetenschappelijk ontdekkingen maar maakte er een mystieke metafysica van. Dat was individueel gericht en de mindfullness of coaching van nu is dat ook. Ik geloof in een gemeenschappelijke aanpak waarbij we zowel de leefomgeving van mensen, dieren en planten verbeteren. Hoe genezen we onszelf en natuur dat is de nuttigste puzzel voor de toekomst. Dit gaat niet op de wijze waarop we nu bezig zijn. Dat heeft ons juist in deze situatie gebracht. We hebben onze natuurlijke grenzen bereikt. Elon Musk zal daar ongetwijfeld anders over denken, maar hij heeft dan ook een ander uitzicht en omgeving. De buffers van de natuur en sociale cohesie zijn geërodeerd en staan op instorten. Op de lange termijn is dit niet houdbaar. We weten het maar we doen niks. Ik geloof in natuurlijke buffers die klappen opvangen en die krijg je niet terug met postbus 51 spotjes. Stadsgeneeskunde in de praktijk is zo’n buffer in het publieke domein. Ruimte voor de rivier in het watermanagement. Die buffers moet je nu maken straks ben je te laat. Dat is de uitdaging richting de toekomst in mijn beleving.
Je bent nogal overtuigd.
Wat moet ik anders? Natuurlijk ik heb de wijsheid niet in pacht maar ik kijk goed waar ik die wel kan vinden. Ik heb natuurlijk volop inschattingsfouten gemaakt waarvan ik ook weer geleerd heb. Er zijn dingen gelukt en ontdekt. Anders waren we hier nooit gekomen en ik vind het werk dat ik nu doe erg leuk en bevredigend.
Heb je enig idee hoe het gaat lopen?
Een beetje. Ik heb nu twee websites mijn dokterbiemans.nl en een nieuwe biocrow.nl die laatste is een communityplatform rond de Club van de Luie Nieuwe Tuinier en de Biocrow. Ik heb besloten dat ik vooral mijn praktijk en mijn werk in Rotterdam wil blijven doen en dat ik ook mijn kunstenaarschap, schilderen, muziek en schrijverij verder wil ontwikkelen. Ik heb het veel te veel naar mijn zin hier. Alles op één website is niet handig. Ik heb een uitlaatklep nodig en wil niet alleen maar over tuinieren praten. Ik gebruik mijn schrijven en kunst om mijn gedachten te ordenen en te ontwikkelen. Het is overigens altijd fijn als mensen het waarderen.
Ik ben trouwens afgelopen jaar weer twee keer tot de orde geroepen door ambtenaren hier in Rotterdam dat ik niet zo vrijpostig over ambtenaren moet praten in mijn interviews. Ik ben altijd verbaasd maar ook gekwetst. Ik ben een opdrachtnemer, geen werknemer. Half Nederland scheld op ambtenaren dat vind ik onterecht. Ik schrijf en praat overigens altijd al met de rem. Ik wil niet onnodig kwetsen, iedereen doet haar best. Niemand laat het onderste van haar tong zien als je niet in de shit zit of bij een therapeut zit. Ik schaam me een beetje hoe het toegaat. Ik hou echt van Rotterdam en de vuile was buitenhangen helpt niet. Krijg ik te veel tegenwind. Op mijn eigen website kan ik schrijven wat ik wil in metaforen, fictie of filosofische essays. Dat is begrijpelijk en kwetst niet. Op de biocrow.nl kan ik specifieker over onze praktijk praten, het nieuwe tuinieren en advies geven aan mensen die zelf willen uitdagen en gemeente die hun groenbeheer biodiverser en socialer willen maken. Ik doe het rustig aan. Maar mensen die me kennen weten dat ik altijd met houtjes en touwtjes begin, maar het in roestvrij staal aflever.
Roestvrij staal is dat wel een passende vergelijking.
Het zachte is het nieuwe harde. Ik wil alleen maar zeggen dat wat wij doen kennis en kunde vergt, dat het proces ‘vaag’ is, maar de uitkomst zeer bruikbaar.
Waarom gebruikte je alleen haar best en haar tong?
Zijn, haar of het. De mannelijke vorm is al eeuwen dominant, kunnen we niet een tijdje verder met haar. Vroeger noemden we onze Tuinier Tuinman (M/V) omdat dat aangeeft dat het een beroep is. Dat heb ik veranderd. Was wat ouderwets aan het worden. De tuinier verzorgt haar tuin wordt het hopelijk…
Heb je nog een laatste tip zoals bij collegetour?
Liever niet. Wel een vraag. Wat is een concept?
Een idee met een handelingsperspectief.
Inderdaad.