Institutionele Vernedering

Rini Biemans

17 mei 2024

Essay

Het is iets waar we al sinds het begin van onze 21-jarige praktijk tegenaan lopen. Het is iets waar iedereen last van heeft en iets waar niemand werkelijk schuldig aan is. Zo gaat dat nu eenmaal. Institutionele vernedering is iets intrinsiek. Iets dat er nu eenmaal bijhoort.

De continue clash tussen leef- en systeemwereld.
 
Maandag 6 mei werd ik vroeg in de ochtend gebeld door Jan een van onze medewerkers op het Jalonplein. Ze waren het plein aan het inhekken. Nu wisten we dat het Jalonplein wordt heringericht dat is al een hele tijd duidelijk. We hebben een aantal jaar geleden nog een gesprek gehad met een tweetal ontwerpers van Stadsontwikkeling. Ons was bij aanvang van ons uitdaagtraject verzekerd dat we mee genomen zouden worden in het onderhoud. Het idee was dat de plantvakken ‘gered’ konden worden en geïntegreerd in het nieuwe plan. De kas zou blijven staan. Na het gesprek hebben we niets meer gehoord. We krijgen geen antwoord op de vraag of en hoe we worden betrokken na de herinrichting. Het zou overigens best kunnen dat de plantvakken en kas bewaard blijven. We weten het simpelweg niet. We hebben die bakken ooit zelf gemaakt en verzorgen ze al tien jaar. Dat is pijnlijk. Wie is hier schuldig? Dat interesseert me niet meer want dat lost niets op. Door de jaren heen hebben we gemerkt dat dit een kansloze exercitie is. De vraag wat gaan we eraan doen is veel belangrijker.
 
Het is gênant om dit te schrijven. Ik ben niet zielig en weet dat het erbij hoort. Het maakt boos en zorgt voor schaamte bij alle partijen. Het probleem is dat zowel niemand als iedereen schuldig is. Het is iets waar iedereen last van heeft (dader en slachtoffer) maar waar dus ook iedereen in vast zit.
 
Het is een patroon. Het valt op wanneer het anders gaat. Het begon al bij ons eerste project in 2002 met een overleg waar werd besloten dat er rond een terrein geen hekken geplaatst zouden worden. De volgende dag stonden er hekken…
 
Inmiddels zijn we niet meer verbaasd en kunnen we grossieren in absurde en pijnlijke anekdotes. We hebben door de jaren heen geleerd door schade en schande hoe taai dit probleem is en hoe het verweven het is met het groeiende onvermogen van de markt en de overheid om te veranderen ook al willen alle betrokkenen dat. Er zijn geen schuldigen alleen slachtoffers. Zo zie ik het nu.
 
Echter de frustratie, verdriet en boosheid zijn echt en ondermijnend en lossen hier niet mee op. Vandaar dat ik dit hier schrijf om mijn hart te luchten en het een plek te geven.
 
Het is complex. Er zitten vele kanten aan de zaak. Zonder ambtenaren, bestuurders en zakenpartners was het ons nooit gelukt onze praktijk op te bouwen. Soms werkt het voor je, soms tegen je. Tegenwoordig snappen we beter dat sommige dingen gewoon niet mogelijk zijn. Ambtenaren hebben beperkte macht, bestuurders vaak te weinig inzicht, visie en durf. Als ze dat wel hebben lopen ze vast in de stroeve machinerie van regels en lateraal overleg. Kortom je kunt geen harmonie en tact verwachten…
 
Het voelt door deze ‘vernederingen’ alsof we er niet toe doen. En dat na 21 jaar praktijk in Rotterdam. Creatief Beheer en ‘stadsgeneeskunde’ worden slechts gedoogd tot het serieuze werk begint. Lees: de grote machines en het grote geld. Dit voelt pijnlijk, vernederend maar ook gênant. Ik schaam me namens mijn stad. Het is gewoon dom en we missen kansen op werkelijke effectieve strategie voor de hedendaagse grote stad problematiek.
 
Onze geliefde stad Rotterdam lijkt nu op een nouveau riche; foute horloges en foute kunst. We hebben een huilende Elvis Presley nodig als emancipatiebeeld naast kabouter Buttplug.
 
Wat er precies met het Jalonplein gebeurt en wat onze rol wordt? We gaan het meemaken. Eerlijk gezegd heb ik geen idee hoe het gaat lopen. We zijn het uitdaagtraject begonnen om serieuzer genomen te worden. Vroeger zouden we actie voeren, handtekeningen verzamelen. Vaak kregen we gelijk maar geen voet meer aan de grond. Deze strijd valt zo niet te winnen hooguit te rekken. Overtuigingskracht en verleiding zijn onze nieuwe strijdmiddelen.
 
Tegelijkertijd zijn al deze emoties er wel degelijk en dit zijn emoties volgens mij waar veel mensen mee kampen als ze in onze ‘hulpvaardige’ institutionele wereld iets voor elkaar willen krijgen als ambtenaar, ondernemer, burger, patiënt of cliënt. We zitten met zijn allen in de shit en komen er alleen samen uit. Beschuldiging en verontwaardiging werken polariserend en stagnerend. Vastberaden vriendelijkheid brengt je hier het verst. Gedeelde pijn oplossen in plaats van nog meer pijn veroorzaken. Het recht op samenwerking zoals in beleidsstukken van de gemeente overal is te lezen is niet vanzelfsprekend. Dat recht moet samen worden bevochten ambtenaren en burgers zij aan zij. Als we ons niet voorbereiden omdat we ons verliezen in gekibbel en verontwaardiging missen we wat de Engelsen ‘the window of opportunity’ noemen. Als we niets veranderen keert de wal het schip.
 
Onze spontane menselijke interactie is net als de natuur gecultiveerd en stuurt op objectieve criteria en ziet subjectieve beleving, intuïtie en fantasie als versiering. We zijn als koeien die op vaste tijden worden gemolken en uitgelaten. De mobiel is de ketting en lineaire verdwazing maakt het allemaal logisch.
 
Vergezocht? Het maakt de vernedering die de meesten onder ons dagelijks meemaken verklaarbaar en dragelijk. Het hoort erbij. Het wordt een dagelijkse zekerheid die de noodzaak te veranderen onderstreept. Soms lukt dat en dan is het feest.
 
Wordt vervolgd...
  • eye.png

    242x

  • comment.png

    0x

    0x

Delen

« Terug naar artikelen

0 reacties

Laat een reactie achter