In het vorige deel zei je op het eind dat je nu een veel beter zicht hebt hoe maatregelen voor een gezondere leefomgeving in de toekomst eruit zien. Kun je dat toelichten?
90% van ons budget is schoon. Simpel gezegd zwerfvuil prikken. Omdat we met vrijwilligers werken zetten we 5 keer meer mensuren in waardoor we ook het groen kunnen onderhouden. Schoon is wat mij betreft ideale basis voor al het overige.
Toen begin 20e eeuw bacteriën en virussen werden ontdekt als ziekte verwekkers als oorzaak van ziektes werd de bestrijding hiervan automatisch de therapie en preventie. Inmiddels is duidelijk dat juist onze doorgeslagen smetvrees ongezond is samen met onze opgejaagde levensstijl.
Als je denkt vanuit een gezonde leefomgeving zie je dat onze omgeving ons gedrag bepaalt en ons gedrag onze omgeving. Het is wederkerig.
Kip en het ei, waar begin je dan?
Interessante vraag. Aan beide zijden lijkt me en op een manier waar iedereen het mee eens is. Dan kom ik weer terug op schoon als je het hebt over de allerkleinste gemene deler, iets waar niemand tegen kan zijn is dat toch een schone fraaie verzorgde buitenruimte.
Dit is bovendien heel makkelijk te controleren door iedereen. Dit maakt ons uitdaagtraject eenvoudig en zorgt bovendien bij een goede uitvoering voor groeiend draagvlak en participatie onder bewoners en wijkorganisaties. Dit geeft dan weer een goede basis voor een transitie in het groenbeheer met gesloten beurzen en met winst op het gebied van gezondheid en biodiversiteit. Iedereen is het er over eens (bewoners, professionals en gemeente) dat de plekken die wij beheren beduidend schoner zijn dan de rest van de wijk. Een duidelijkere meetlat bestaat niet.
Het grootste struikelblok in ons traject zijn de groen criteria. Die staan haaks op elkaar en daar is de meeste discussie over. Stadsbeheer wil vooralsnog geen stap richting ons maken. Wij zullen onkruid moeten schoffelen.
Doe je dat?
Nee dat weigeren we met als gevolg dat we niet meegenomen zijn in het onderhoud van het nieuw ingerichte Jalonplein. Dit was ons bij aanvang van ons traject aldaar beloofd. We hadden nota bene in opdracht van de (deel)gemeente in 2014 het Jalonplein vergroend met plantvakken en een kas. Dit voorjaar stonden we plotseling voor een ingehekt plein waar onze plantvakken werden verwijderd. Dat was slikken en verdomde pijnlijk. Dit is een wedstrijd die we op deze wijze niet kunnen winnen. Vandaar dat ik denk dat heldere simpele criteria helpen hier doorheen te manoeuvreren. Schoon en wat groen betreft; fraai en verzorgd.
Dat klinkt eenvoudig. Komt er niet meer bij kijken?
Tuurlijk dat is de visie de theorie en wetenschappelijke inzichten waaruit de methode voortkomt. Daar heb je in de uitvoering geen last van.
Hoezo niet?
De wereld is complex. Laat ik beginnen met de principes van het complexe perspectief. Het geheel bepaalt de delen, alles is uniek en alles genereert context. In feite bestaat alles uit gebeurtenissen groot en klein. Een elementair deeltje is een klik in onze meetapparatuur, ons universum is een grote samenhangende gebeurtenis die de natuurwetten volgt en vormt. Er is nu zoveel nieuwe kennis en die kennis wordt nog niet toegepast in de lopende praktijk, direct in het alledaagse. Alles gaat via apparaten, regels en contracten. Een zee van gebeurtenissen. De vraag is hoe daarin te bewegen.
Moeten we het niet wat concreter maken voordat lezers afhaken?
Wat mij betreft is dit superconcreet en lezers die hierop afhaken, het zij zo, het gaat mij om de lezers die niet afhaken want die zullen de volgende regels - hoe te bewegen - beter begrijpen.
Welke regels?
De principes waarmee we onze Stadsgeneeskunde praktijk sturen. Allereerst de omgangsprincipes; afspraken nakomen, niet liegen en positief zijn. Dan de managementprincipes; verantwoordelijkheid geven, vertrouwen geven en met de punt naar achter sturen. Tot slot de werkprincipes in het groenbeheer; 50% inheems, fraai en verzorgd. Dat is hoe we het doen. Iedereen kan dit begrijpen. Het hogere doel - een gezonde leefomgeving- geeft richting en sturing in de keuzes en stappen die we maken. Wat we doen moet toevoegen aan de drie rendementsvelden, gezondheid, biodiversiteit en sociale veiligheid. Dat laatste zijn op basis van de wetenschap te verwachten rendementen dat zal blijken. Maar de criteria schoon, fraai en verzorgd zijn goed te definiëren en te controleren.
Dat is alles?
Ja, maar het is net als bij de spelregels in het voetbal of schaken. Spelen leer je pas in de praktijk door het te doen volgens de regels. Positief zijn is bijvoorbeeld razend lastig maar belangrijk voor een veilige omgeving waar mensen kunnen groeien. Het organiseren met de punt naar achter betekent; ‘mensen fouten laten maken en later corrigeren.’ Dat is voor een heleboel projectleiders niet wat ze gewend zijn. Er is nog geen opleiding voor omdat de praktijk nog niet bestaat. Behalve dan dat wij een voorbeeld hebben van hoe dit eruitziet en hoe het uitgevoerd kan worden. Dat is de reden dat we komend jaar met een praktijkopleiding beginnen voor mensen uit het onderhoud, ontwerp of welzijn om kennis te nemen van onze manier van werken. Daarnaast wil ik twee publicaties gaan maken. Eentje over methode en wetenschappelijke onderbouwing en eentje over het nieuwe tuinieren. Daar zitten lessen in hoe het moet maar ook hoe het als gemeente vorm te geven. Dat laatste is momenteel onze grootste uitdaging. Maar goed als we vasthouden aan de basis criteria, schoon, fraai en verzorgd is er geen probleem en kan de maatschappelijke meerwaarde zich gestaag ontwikkelen. Iedereen wil het en heeft het erover.
Hoe bedoel je dat?
Gemeenschapszin is het nieuwe begrip in progressieve en conservatieve beleidskringen. Bewonersinitiatieven, vrijwilligersorganisaties, social design en sociale ondernemers worden door gemeenten steeds serieuzer genomen. Helaas nog niet altijd met bijbehorende financiële en bestuurlijke ondersteuning. Het past bij de beweging richting meer participatie en meer verantwoordelijkheid voor bewoners. Dit alles bost continu met de lopende praktijk. We moeten dit samen oppakken en van elkaar leren. In die zin is ons uitdaagtraject ook voor de gemeente uiterst leerzaam en nuttig. Het kan het begin zijn van - community driven practice - het herstel van menselijke maat en gedeelde verantwoordelijkheid in ons publieke domein. Waar een wil is, is een weg.
Wat houdt het momenteel tegen?
Handelingsverlegenheid, dat is iets dat je overal tegenkomt. Iedereen heeft er last van en probeert het te verbergen. Dat laatste maakt verandering onmogelijk. Volgens mij is er in bestuurlijke kringen of beter in onze bureaucratie een ‘existentiële handelingsverlegenheid’ vanwege het ontbreken van een expliciet handelingsperspectief voor verandering wordt noodgedwongen voortgegaan op het oude handelingsperspectief van verbeteren wat gebeurt. Dit zorgt voor stagnatie en morele ontsnapping.
Morele ontsnapping?
Ik kan het ook niet helpen. Ik doe mijn best, ze maken het er zelf naar. Dat soort teksten. Het systeem doet niet meer wat het belooft en daar worstelen we mee. Ik las vorige week een tekst van Michelle van Tongerloo. Een arts die opkomt voor goede medische zorg aan dakloze mensen. Ze verzucht op het eind.
‘Als ik hulp vroeg kreeg ik te maken lamgeslagen ambtenaren en apathische bestuurders…’
Dat is heel herkenbaar. We zitten met zijn allen vast in een systeem dat niet goed meer werkt…
Jij denkt dat Stadsgeneeskunde dat kan doorbreken?
Ja, daar ben ik van overtuigd.
Is het interview dan nu afgelopen?
Dat heb je goed gezien. Ik ga alles wat we hier hebben aangestipt uitwerken. Ik ga zoeken naar moedige bestuurders en geïnspireerde ambtenaren.
Succes!