Ik ben geboren in 1960 in een polder op een boerderij. Mijn oudste herinneringen zijn van een zandweg omringd door struweel. Volop bloemen en insecten in de wei. Schaatsen over de weilanden in de winter. Toen kwam de ruilverkaveling. De straat werd verhard, het struweel verwijderd, de percelen strakgetrokken en herverdeeld. Als jongetje vond ik het prachtig die machines. Ik speelde altijd buiten en in de natuur. Achter in de polder bleef nog een stukje natuurgebied waar de waterstand hoog werd gehouden.
Hier ligt de grote tegenstelling tussen enerzijds gekweekte en gemanipuleerde natuur voor voeding en schoonheid en anderzijds vrije natuur. De vrije natuur is simpelweg natuur die grotendeels haar gang kan gaan en die we niet voor een specifiek doel gebruiken.
Wijzelf zijn ook natuur en waar zitten wij mensen in dit spectrum? Je zou kunnen stellen dat wat wij de natuur buiten ons aandoen we ook onszelf aandoen. We maken van oudsher onderscheid tussen goede en slechte mensen, planten en dieren. Steeds meer wordt duidelijk dat niets van zichzelf slecht is. Alles heeft een rol in een groter geheel ook het slechte tussen mensen. Jaloezie houdt onze samenleving rechtvaardig. Het is ons, net als onkruid en ratten, vooralsnog niet gelukt dit uit te roeien. Als je er vanuit ecologisch standpunt naar kijkt is dat een onmogelijke opgave. Het zijn onderling verbonden kwaliteiten; zonder winnaars geen verliezers. Zonder slechte mensen geen goede mensen. Dus hoe komen we op het idee dat we al dit slechte de wereld uit kunnen helpen.
Hier zouden we kunnen leren van de natuur. De vrije natuur welteverstaan. Als illustratie een verhaal dat ik hoorde van Dirk in Park 1943. Een Japanner had een flink stuk verdorde grond gekocht. In het midden een pomp geslagen die water druppelde. Verder deed hij niets. Na zo’n vijf jaar haalde hij de pomp weg en er groeit nu een bos. Inmiddels zijn er tal van dit soort verhalen van rewilding. De natuur bouwt zelf ecosystemen en deze nemen toe in complexiteit (biodiversiteit) en stabiliteit (buffercapaciteit).
Als dat voor natuurlijke ecosystemen geldt zou dat ook niet voor ecosociale systemen gelden in steden. Dus als wij op de juiste manier samenwerken met de natuur geeft dit meer variatie en stabiliteit. Meer vrijheid en bestaanszekerheid tezelfdertijd. De natte droom van menig politicus.
Het enige wat we hoeven te doen is de vrije natuur oftewel de natuurlijke interactie tussen mens, plant en dier de ruimte te geven. We worden dan een zelforganiserend en zelfcorrigerend geheel. Het verhaal van de Japanner vertelt ook dat erin het begin veel plagen waren alvorens er evenwicht en stabiliteit ontstond. Dit betekent dat we van ver moeten komen en dat het nooit zonder slag of stoot gaat. Je ziet nu de andere zijde van natuurverval en exploitatie; epidemieën, soorten verlies en klimaatopwarming omdat een systeem uit balans is. De buffercapaciteit is verdwenen door uitputting. De terugkeer naar een nieuwe balans zal ook de nodige plagen en crisissen veroorzaken.
Dat alles doet niet af aan het resultaat als we eenmaal door die eerste fase heen zijn. Een ecosociaal systeem dat in complexiteit en stabiliteit groeit. We hebben geleerd samen te leven in de vrije natuur. We zijn zelf ook vrije natuur geworden. Klinkt idealistisch. Het geeft echter een duidelijk doel en een weg ernaar toe. Dat is wat mij betreft de beste reden de vrije natuur in en buiten jezelf te koesteren. De ruilverkaveling van de toekomst is teruggeven en ruimte laten.